Over vrijheid, nieuwsgierigheid en het onbekende.
Waarin onze gevederde vrienden een glimp van de buitenwereld opvangen – en ontdekken dat die niet altijd zo mooi is als het lijkt.
De sprong naar buiten
Het avontuur begon op een ochtend toen Boer Henk de deur van het hok iets te lang openliet. Rika 3, altijd nieuwsgierig en een beetje stoutmoedig, was de eerste die naar buiten stapte.
“Kom op, meiden! Het gras is veel groener aan deze kant!” riep ze, terwijl ze naar een dichtbegroeide bosrand hipte. Henriëtte, altijd bedachtzaam, bleef echter staan.

“Het gras mag dan groener lijken, maar dat wil nog niet zeggen dat het veiliger is,” zei ze. Toch volgden Truus, Bella, Rika 3 en zelfs Klaartje, de jongste en meest verlegen kip van het hok, trippelde aarzelend achter de groep aan. Haar kleine lijfje leek nauwelijks opgewassen tegen de uitgestrekte wereld.
Het onbekende lonkt
Buiten het hok was alles anders. De lucht leek wel frisser, de hemel was blauwer en overal waren nieuwe dingen te ontdekken: het groene gras vol madeliefjes, kleine kevertjes die tussen de struiken schoten, en natuurlijk de grootste verrassing – een glinsterende, klaterend beekje.
“Kijk dit dan!” kakelde Truus enthousiast. “Waarom zitten we eigenlijk nog in dat hok?”
Bella pikte wat van het lange gras en knikte instemmend. “Het voelt zo… bevrijdend.”
Klaartje hield zich stil. Ze vond het spannend en een beetje eng. Ze bleef dicht bij Henriëtte, die voorzichtig haar vleugel over Klaartje heen sloeg.
“Geniet maar van wat je ziet, maar houd je ogen open,” fluisterde Henriëtte. Haar blik ging constant naar de randen van het veld. Ze wist dat het gevaar altijd op de loer kon liggen.
Het gevaar van vrijheid
Een plotseling geritsel in de struiken maakte dat de kippen verstijfden. Uit het hoge gras sprong een haan naar voren. Het was Gijs, de charmante rokkenjager van de naburige boerderij. Zijn veren waren netjes, maar zijn glimlach en zijn rollende oogjes, lieten niets te raden over. Een echt haantje de voorste die Gijs!
“Wat hebben we hier? Een stelletje scharrelkippen?” zei hij met een knipoog en een onmiskenbare zelfvoldaanheid.
Rika 3 rolde haar ogen en stapte naar voren. “Luister, Gijs, we zijn hier niet om bij jou rond te hangen,” zei ze met een scherpe toon. “Wij zijn geen scharrelkippen, wij zijn dames!”
Henriëtte knikte instemmend, haar vleugels strak tegen haar lijf geklemd. “Je hebt wel een grote mond voor een haan die alleen maar kijkt naar zichzelf.”
“Ja, en we zijn meer geïnteresseerd in de wereld dan in jouw praatjes,” vulde Bella aan, haar ogen glinsterend van scherpzinnigheid.
Gijs keek even betrapt, maar glimlachte snel weer. “O, kom op, dames. Wat is er mis met wat plezier? De wereld is veel mooier als je van het moment geniet.”
Rika 3 sneerde: “Wat wij zoeken, Gijs, is geen avontuur in de vorm van oppervlakkige praatjes en een beetje scharrelen”. En trots duwde ze haar kippenborst een beetje naar voren.
Even leek Gijs te twijfelen, maar hij haalde zijn schouders op. “Jullie hebben gelijk, meisjes. Maar de wereld buiten het hok is vast veel interessanter dan het hok zelf.” En daarmee verdween hij weer in de struiken na een laatste, spijtige blik op de kippen en mompelend dat het zonde was van zulke lekkere kippetjes.
Terug naar het vertrouwde
De dames draaiden zich om, opgelucht dat ze Gijs achter zich konden laten. Maar net toen ze hun weg terug naar het hok wilden vervolgen, verscheen er iets veel gevaarlijkers in het veld. Tussen de struiken doemde plots een vos op, zijn ogen scherp en zijn bewegingen sierlijk. Hij sloop dichterbij, zijn neus de lucht in snuivend, op zoek naar een makkelijk maaltje.
“Vos!” riep Henriëtte, haar kakel vol paniek. “Rennen, meiden! Terug naar het hok!”
Zonder aarzelen zette de hele groep het op een lopen. De kippen renden zo snel als hun poten hen konden dragen, met de vos vlak achter zich aan. Klaartje struikelde bijna over haar eigen pootjes, maar Henriëtte, totaal in control van de situatie, greep in en trok haar recht.
De kippen vlogen, rolden en doken het hok in, en met een krachtige klap van de deur, stonden ze weer veilig achter het gaas. De vos droop af want wist beter. Dat gaas was te dik voor hem, daar was geen knauwen mogelijk.
Buiten adem, maar opgelucht, keken de kippen naar elkaar, de spanning langzaam uit hun veren verdwijnend. Kippenvel hadden ze, allemaal, van dit avontuur. “Zoals het spreekwoord zegt: ‘Beter een haan op het erf dan een vos in het veld,'” zei Henriëtte, haar blik ernstig. “Gelukkig zijn we weer veilig thuis.” Klaartje dankbaar omhoog naar Henriëtte. “Dank je wel dat je me hebt beschermd,” piepte ze zacht. Henriëtte glimlachte met een warme blik. “Vrijheid is prachtig, Klaartje. Maar het is belangrijk om te weten waar je veilig bent.”
Buiten begon het al te schemeren en het was tijd om weer op stok te gaan. Het was een heftige dag geweest, een avontuur vol vrijheid, maar ook vol de nodige waarschuwingen.
De moraal
Ze waren blij dat ze weer in het hok terug waren. Waar alles bekend, vertrouwd en voorspelbaar was. Ze hadden geen idee dat ze daardoor ook soms de kans misten om te ontdekken, te groeien en nieuwe dingen te ervaren en de nieuwe, dappere kanten van zichzelf ontdekken.
Maar probeer dat maar eens uit te leggen aan een stelletje kippen…